woensdag 12 september 2018

De fietser, de dood & het leven

De statistieken van Strava.com vertellen me dat ik dit jaar al zo'n 100 uur gefietst heb. Blijkbaar hou ik van fietsen. Waarom eigenlijk? Fietsen geeft mij veel. Ik geniet van het buiten zijn, van de natuur om me heen, misschien ook wel van het beetje avontuur, van het 'zwerven' met de fiets. Ik geniet van het sporten, het fijne gevoel dat mijn lijf echt werk verricht, het bloed dat door mijn aderen stroomt, de energie in mijn lijf, maar ook de voldane vermoeidheid na afloop. Als ik fiets dan voel ik dat ik leef.

Er is nog een diepere laag. Als de oude boeddhistische meesters het fietsen zouden hebben gekend zoals ik dat ervaar in de comfortable cocon van mijn velomobiel, dan zouden ze, meer nog dan de gebruikelijke zitmeditatie, de fietsmeditatie hebben aangeraden. Veel meditatietechnieken berusten op het principe dat de geest enige mate in toom gehouden moet worden om zo met verhoogde concentratie te kunnen gewaarworden. Is de geest te vrij, dan springt 'ie "als een wilde aap" van hot naar her, is de geest te druk, dan kan 'ie zich alleen richten op het repeteren van het al bekende. De weg naar een ruimer bewustzijn vraagt een fijne balans van de geest. Om die balans te verkrijgen is het effectief de geest net zoveel aan het werk te zetten dat 'ie niet domweg afstompend repeteert maar ook niet in woeste vrijheid van hot naar her kan springen. Dit is een reden waarom bij meditatie de aandacht van de geest bij de ademhaling of een mantra gehouden moet worden. Het houdt de geest net genoeg bezig om daarnaast in vrijheid bewustzijn te kunnen laten opborrelen.

Voor mij werkt fietsen ook op die manier. Het fietsen zet mijn geest aan het werk. Ik moet trappen, sturen, op het verkeer letten. Mijn geest wordt zo beziggehouden en komt tegelijkertijd tot rust. Het bewegen activeert bovendien mijn fysieke gestel zodat ik niet het risico loop in slaap te vallen, wat bij zitmeditatie nog wel eens een probleem is.

Onlangs hoorde ik van Paul Simon het nummer "René and Georgette Magritte with their dog after the war". Een opvallende titel maar verder kwam het nummer me nogal onbeduidend over. Totdat ik vanochtend, net voorbij Wijk bij Duurstede, over de dijk richting Amerongen reed. Al fietsende drong het zich op in mijn geest en daar was toen het beeld van een man, een vrouw en één moment in de tijd waarin alles perfect was. Ik kan het alleen samenvatten als liefde. Het ontroerde. Ik voelde de liefde voor mijn vrouw, voor mijn kinderen en de voor wereld.

Vaker heb ik een dergelijke gelukkige staat van bewustzijn ervaren. Ik herinnerde me al fietsende dat ik eerder had gedacht, gevoeld, dat iets als de dood op een manier onbelangrijk wordt als je je, als is het maar één keer, één moment, zo hebt gevoeld. Tijd is dan een onbeduidend concept. Als één moment alles perfect is, dan is alles perfect.

Ik fiets door, onder een zwaar-grijze dreigende lucht. Het regent licht. Links van me, onderaan de dijk, resten van een afgebrande boerenschuur. De ooit zo sterke stalen spanten door het vuur verbogen en verwrongen. Het geheel gelijkend op het karkas van een aangespoelde walvis, al grotendeels vergaan. Een bedroefd gevoel maakt zich van me meester. Dan plots meen ik een flits te zien. Is het bliksem? De gedachte om bovenop een dijk te rijden met onweer beangstigt me. Ik zet extra aan. Alles fijn gedacht en gevoeld, maar ik wil niet dood, nu nog niet.